‘Sander!’ Hij hoort een angstige trilling in haar stem. Ze moet in gevaar zijn! Op blote voeten rent hij het bos in. Gelukkig is de zaklantaarn er nog. Die kan hem nog enigszins beschermen tegen al te scherpe takken. Toch haalt hij al snel zijn tenen open. ‘Help!’ Het lijkt alsof hij maar een paar meter gelopen heeft, maar het moeten er veel meer zijn. Haar stem klinkt ineens vlak bij hem. Hij blijft staan, draait om zijn as, belicht de schaduwen van struiken en bomen. Dan... Dan ziet hij haar. Samen met Runo en achttien andere prijswinnaars mag Sander een weekend naar een kasteelhoeve in de Ardennen. Hij denkt er een onbezorgde tijd te beleven, maar niets is minder waar. Er is niet alleen het haantjesgedrag van de vaak ruwere jongens die hij leert kennen, er zijn ook de meisjes... Vooral de mysterieuze Alien, die hem zowat waanzinnig van verliefdheid maakt. Maar wat heeft zij te maken met die mysterieuze eik waarin de misdadigers vroeger werden opgeknoopt?